Poesje Mauw

Gepubliceerd op 17 oktober 2022 om 21:39

Poesje mauw.

 

Ik ben opgegroeid met katten. Thuis hadden wij al een kat en toen ik op mijzelf ging kwamen er katten. Niet heel gek natuurlijk, wereldwijd zijn er ongeveer 200 miljoen katten en daar wonen er aardig wat van bij een baasje. Ik heb katten altijd heel interessante wezens gevonden. Wie slaapt er nou liever overdag om ‘s nachts buiten in de kou rond te lopen. Ook van het hele kat en muisspel snap ik niks van. Laat staan dat het lekker zou zijn om iets te vermoorden en dan op je gemakje het vermoorde beestje uit elkaar te rukken om deze vervolgens op te eten. Bah bah, ik krijg er nog steeds kokhalsneigingen van als ik het zie.

Maar goed ik heb dus altijd meerdere katten gehad. Vorig jaar had ik nog twee oudjes en al meerdere keren had ik tegen iedereen verkondigd: als deze er niet meer zijn neem ik nooit geen kat meer. Al die vogels en muizen die ze vermoorden. Ik vind dat zo zielig.

Maar toen! Jullie raden het vast al, ik werd verliefd. En nee ik werd niet verliefd op een prachtige dure raskat, nee ik werd verliefd op zo een huis-tuin en keukenpoesje. Het kleinste van het nest(ik heb altijd wat met zielenpootjes), zwart met witte pootjes en een witte bef. En oh wat was ik verliefd. Dat mijn wederhelft geen huisdieren meer wilde vergat ik voor het gemak maar even. Ik kreeg dat kleine frummeltje tenslotte echt niet meer uit mijn hoofd. Ik maakte dan ook al gauw een afspraak om te gaan kijken en stelde mijn wederhelft niet op de hoogte tot het moment daar was. Gewapend met allerlei tegenargumenten was ik er klaar voor om de discussie aan te gaan met manlief. Maar die discussie, die kwam er niet. Schijnbaar waren de woorden: ik ben verliefd en ik krijg ze niet uit mijn hoofd voldoende voor mijn wederhelft om mij mijn zin te geven.

 Een aantal weken later hadden wij dan ook gezinsuitbreiding. Mini maakte vanaf nu deel uit van ons gezin. Maar waar ik dacht een kroelkippie een thuis te hebben gegeven was Mini de eerste weken zo bang dat ze niet onder de kast vandaan kwam. Nachtenlang lag ik wakker om een oplossing te vinden. Maar wat bleek, soms is alleen wat tijd voldoende. Toen Mini eenmaal op ontdekkingstocht ging was er ook geen houden meer aan. Ons huis was net een speeltuin voor haar en haar nagels zette ze dan ook overal in. Spijt kreeg ik niet maar ik heb mijzelf wel honderd keer afgevraagd waarom ik nou zo nodig verliefd moest worden.

Mini was inmiddels een paar maanden oud toen ik ziek bleek te zijn. En van die kleine speelse druif die ze was veranderde ze in een echte kroelkat. Als ik doodziek op de bank lag van de chemo lag ze bij mij. Overal waar ik ging, ging Mini en ik noemde ze dan al gauw heel liefkozend, mijn kankerkat. Op de momenten dat ik het niet meer zag zitten was zij daar, al spinnend op mijn schoot. Ze kroop nog net niet in mij maar oh wat heb ik steun aan die kat gehad. Afgelopen winter overleden helaas onze oudjes op de prachtige leeftijd van 16 en 17 jaar. Het werd voorjaar en ik werd schoon verklaard. Maar Mini bleef mijn kankerkat en dat was iets wat toch minder was. Opnieuw gewapend met alle tegenargumenten ging ik de discussie weer aan met mijn manlief. Er moest tenslotte toch een maatje voor Mini komen. Maar opnieuw kwam die discussie er niet. “Ik snap het wel, je wilt gewoon een anti- kankerkat”, zei manlief. En zo geschiedde, we zijn nu de trotse baasjes van een kanker en anti-kankerkat en wat een honden ….oh, nee kattenleven hebben ze toch.


Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.